Het wetsvoorstel maakt deel uit van bredere arbeidsmarkthervormingen voor meer bescherming van werknemers en grotere flexibiliteit voor ondernemers.
De Nederlandse regering heeft een wetsvoorstel ingediend om het wettelijke kader voor het bepalen van de positie van werknemers en zelfstandigen op de arbeidsmarkt te verduidelijken en te verbeteren. Het wetsvoorstel heeft tot doel het probleem van onrechtmatige zelfstandige arbeid aan te pakken, wat gevolgen heeft voor de rechten en bescherming van werknemers, eerlijke concurrentie tussen bedrijven en (fiscale) bijdragen aan het socialezekerheids- en welzijnsstelsel.
Het wetsvoorstel kent twee hoofdmaatregelen. Er is verduidelijking van het concept van het verrichten van arbeid onder het gezag van de werkgever, wat een uniek criterium is voor het in aanmerking komen van een arbeidsovereenkomst. Ook wordt een weerlegbaar vermoeden ingevoerd van een arbeidsovereenkomst op basis van een uurtarief.
Schaal van autoriteit
Het verduidelijken van het concept van arbeidsactiviteit onder het ‘gezag’ van de werkgever impliceert het construeren en specificeren van de elementen die wijzen op de aanwezigheid of afwezigheid van een machtsrelatie tussen de werknemer en de werkgever.
Het wetsvoorstel stelt voor om artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek te wijzigen door drie hoofdelementen toe te voegen (zie onderstaande grafiek): werkgerelateerde middelen (A), organisatorische inbedding (B), en – als tegenteken van de werkgever voor het werken in de dienst – voor eigen rekening en risico (c) Werken voor.
Als indicator (A) of (B) in dezelfde mate (in gelijke mate gerelateerd) is als indicator (C), is een aanvullend element de vraag of de werknemer zich in het algemeen als ondernemer of als werknemer in de economie gedraagt (C+). )
Concreet wordt het in het wetsvoorstel als volgt toegelicht:
Weerlegbaar vermoeden op basis van uurtarief
Het weerlegbare vermoeden van een arbeidsovereenkomst op basis van een uurtarief is een nieuw instrument dat tot doel heeft meer rechtszekerheid en bescherming te bieden aan laagbetaalde werknemers die schijnzelfstandigen zijn.
In het wetsvoorstel wordt voorgesteld artikel 7:610aa van het Burgerlijk Wetboek in te voeren, waarin staat dat als iemand arbeid verricht tegen een uurtarief boven een bepaalde grens, er, tenzij bezwaar wordt gemaakt, sprake is van een arbeidsovereenkomst. De grens voor het in het wetsvoorstel genoemde uurtarief (peildatum 1 juli 2023) bedraagt € 32,24 per uur. Deze grens is gekoppeld aan het wettelijk minimumloon en loopt dus op als het minimumloon wordt verhoogd (meestal twee keer per jaar).
Het wetsvoorstel beoogt een eenvoudig en objectief criterium te creëren om onderscheid te maken tussen werknemers en zelfstandigen in de lagere inkomensgroepen en om de handhaving van arbeidsrechten en -verplichtingen te vergemakkelijken.
Hervorming van de arbeidsmarkt
Het wetsvoorstel maakt deel uit van een bredere reeks maatregelen om de Nederlandse arbeidsmarkt te hervormen, naar aanleiding van de aanbevelingen van de Employment Regulatory Commission (Commissie die Van Werk reguleertKortom, de Commissie heeft voorstellen gepresenteerd voor de integratie van de arbeidsmarkt met samenhangende maatregelen voor een betere bescherming van werknemers en meer dynamiek voor ondernemers. Het is de bedoeling dat het wetsvoorstel vanaf 1 juli 2025 in werking treedt.
Wat gebeurt er nu?
Het wetsvoorstel en de Memorie van Toelichting liggen momenteel online ter consultatie. Via onlineraadpleging kunnen burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties opmerkingen en ideeën over het wetsvoorstel indienen. Reacties kunnen worden ingediend tot en met 10 november 2023 Website van de Nederlandse overheid.
More Stories
Nederland roept Israël op om het UNRWA-embargo te heroverwegen en dringt aan op een staakt-het-vuren
Bizar… Nederlands veldrittalent maakt het uit met Belgisch team, dat woedend reageert: ‘Ik hoop dat je faalt’
De Asieldienst kreeg in april een boete van 50.000 euro per dag opgelegd