november 23, 2024

Groenhuis

Groenhuis is de toonaangevende aanbieder van kwalitatief Nederlands nieuws in het Engels voor een internationaal publiek.

De Nederlandse rechtbank heeft schadevergoeding gelast voor vijf Iraanse slachtoffers van de Irakese mosterdgasaanval in de jaren tachtig

Een Nederlandse rechtbank heeft geoordeeld dat een bedrijf schadevergoeding moet betalen aan vijf Iraanse slachtoffers van een chemische wapenaanval door Irak in de jaren tachtig, nadat het niet in de rechtszaal was verschenen nadat het grondstoffen voor een gifgas zou hebben geleverd.

Een rechtbank in Den Haag sprak in dezelfde zaak een tweede bedrijf vrij van aansprakelijkheid en oordeelde dat het bedrijf, toen het de chemicaliën aan de regering van Saddam Hoessein verkocht, niet wist dat ze gebruikt zouden worden om mosterdgas te maken.

Vijf Iraniërs raakten permanent gewond na drie Iraakse mosterdgasaanvallen in 1984 en 1986 tijdens de oorlog tussen Iran en Irak, aldus de rechtbank in een verklaring. Ze voerden aan dat beide bedrijven “wisten of hadden moeten weten” dat thionylchloride dat aan Irak werd verkocht, zou worden gebruikt om mosterdgas te maken.

De rechtbank heeft de vordering tegen Forafina Beleggingen I BV, voorheen bekend als KBS Holland, toegewezen. Het schadevergoedingsbedrag werd niet onmiddellijk vastgesteld.

Advocaten van het bedrijf, nu bekend als Otjiaha BV, ontkenden dat het bedrijf, voorheen bekend als Melchemie, enige kennis had dat de chemische stof door Irak zou worden gebruikt om mosterdgas te maken.

READ  De Nederlandse Songfestival-act wordt onderzocht en zal na het 'incident' niet repeteren

De rechtbank erkende dat het in de jaren tachtig ‘nog niet algemeen bekend was dat het Iraakse regime mosterdgas had gebruikt in zijn oorlog tegen Iran, laat staan ​​dat Irak thionylchloride gebruikte om dat gas te produceren.’

De rechtbank zei dat de chemische stof kan worden gebruikt als insecticide en bij de vervaardiging van kunststoffen. Begin jaren tachtig promootte de Nederlandse regering de handel met Irak en legde zij geen exportbeperkingen op voor thionylchloride.